Armand Sağ
Link
 

 

Een uitzonderlijke liefde
   
 

Een uitzonderlijke liefde
Het verhaal van Beyazgül Hanım en Cornelis Calkoen

Momenteel zijn er maar weinig gemengde relaties bekend onder Nederlanders en Turkse Nederlanders, het fenomeen is echter niets nieuws voor beide landen. Al in de tijd van de Nederlandse ambassadeur Cornelis Calkoen (1726-1744) waren er bruisende liefdesverhalen bekend tussen Nederlanders en Turken.  

Het mooiste verhaal komt voor rekening van de vrijgezelle Cornelis Calkoen zelf. Calkoen kwam in 1726 aan in de Osmaanse hoofdstad Istanbul en won meteen de harten van de Osmanen met zijn weelderige geschenken. Zo kreeg de Osmaanse sultan Ahmet de Derde (1703-1730) onder andere fluweel, iets wat toen nog niet bekend was binnen het Osmaanse Rijk.[1]

Maar ook in zijn privé-leven leefde Calkoen als een moderne playboy, een reeks lokale vrouwen vielen voor zijn charmes. Veel daarvan waren hofdames aan het Topkapı-paleis en hadden uiteenlopende afkomsten zoals Slavisch, Kaukasisch en Midden-Oosters. Door middel van deze vrouwen, die veel informatie over interne Osmaanse zaken doorgaven aan Calkoen, kon de Nederlandse ambassadeur zijn relatie met de Osmaanse sultan optimaliseren. Mede hierdoor bleef Calkoen maar liefst 18 jaar in Istanbul en werd daar één van de meest succesvolle diplomaten van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Een keerpunt in zijn leven werd echter de ontmoeting met de beeldschone en inmiddels legendarische Beyazgül Hanım (letterlijk: Mejuffrouw Witte Roos). Een innige relatie tussen Cornelis en Beyazgül werd al snel realiteit. Hun liefde, alhoewel onwettig en duidelijk geen strikt lichamelijke relatie, kenmerkte zich al in die tijd als ‘de ultieme liefde’; een vroegmoderne variant op Romeo en Julia. De relatie werd oogluikend toegestaan door hun strenggelovige Osmaanse omgeving en Beyazgül leek geaccepteerd te worden als de minnares van Calkoen. Beyazgül werd zelfs afgebeeld op een snuifdoos; een rijkelijk met goud en diamanten versierd doosje wat elke welgestelde man in de 18e eeuw bij zich had.[2]

In de Osmaanse kronieken wordt naar Beyazgül verwezen als een “een vrijgelaten slavin uit Cirkassië of Montenegro”, waardoor haar etniciteit Armeens dan wel Slavisch zou moeten zijn. Dat Beyazgül juist werd vrijgelaten doordat men haar liefde voor Calkoen niet langer kon negeren, is vrij aannemelijk. Maar hoe krachtig hun liefde ook was, het was niet bestand tegen de werkelijkheid toen Calkoen door Den Haag werd teruggeroepen. Calkoen beloofde zijn geliefde Beyazgül terug te keren voor haar en vroeg haar op hem te wachten.

Het liep echter totaal anders dan Calkoen had verwacht; de reis van Istanbul naar Nederland duurde zeven maanden en bij aankomst kreeg Calkoen prompt het ambassadeurschap voor Frankrijk aangeboden. Wetende dat zijn benoeming als ambassadeur in Frankrijk zou leiden tot een langere scheiding met zijn geliefde Beyazgül, weigerde Calkoen deze functie. Hij hamerde er vervolgens op om weer een functie in het Osmaanse Rijk te mogen bekleden. De Staten-Generaal, destijds het hoogste orgaan in Nederland, ging hiermee accoord mits hij eerst een tijdelijke functie in het Poolse Dresden zou vervullen.

Tegen zijn wil in ging Calkoen uiteindelijk accoord om zo toch herenigd te kunnen worden met Beyazgül. Het lot werkte echter niet mee en Calkoen was genoodzaakt langer in Polen te verblijven. Pas in 1761, ruim 17 jaar na zijn vertrek uit Istanbul, kreeg Calkoen de opdracht om terug te keren naar Nederland en meteen daarna in 1763 kreeg hij zijn tweede benoeming als Nederlands ambassadeur in Istanbul. Trouw gebleven aan zijn Beyazgül was Calkoen tot dan altijd ongehuwd en kinderloos gebleven. Ook hier trof het noodlot beide geliefden echter, vlak voor zijn vertrek uit Nederland stierf Calkoen vrij plotseling op 67-jarige leeftijd.

Beyazgül ontving nooit bericht van de dood van haar geliefde en wachtte tevergeefs aan de poorten van de Nederlandse ambassade (Palais de Hollande) in Istanbul op Calkoen. Ze stierf uiteindelijk voor de ingang van de ambassade aan een gebroken hart door de gedachte dat Calkoen haar vergeten was en daarom niet terugkeerde. Niemand durfde haar de waarheid te vertellen, op de plek van haar dood herrees naderhand een standbeeld van een slapende Beyazgül.


Het standbeeld staat hedendaags nog steeds in de tuin van het Palais de Hollande in Istanbul, maar heeft ook nog een nare bijsmaak gekregen voor de latere Nederlandse ambassadeurs en consuls. De legende dat Beyazgül nog steeds wacht op Calkoen en iedere nieuwe Nederlandse ambassadeur en/of consul bezoekt, doet de ronde. Een niet bij name genoemde Nederlandse consul beweerde de geest van Beyazgül aan zijn bed te hebben gehad. Het verhaal werd verder ondersteund door de Nederlandse consul-generaal Jan Giesen en zijn echtgenote Corrie: “Wij zijn erg nuchter van aard, maar toch horen we ‘s nachts wel eens geruis of geluiden, alsof er iemand rondzwerft door het gebouw. Ook komt het voor dat er zomaar dingen zijn verplaatst, of dat de pianoklep plotseling openstaat…”[3]

Zo is de legendarische liefde tussen Calkoen en Beyazgül, net zoals zoveel andere historische liefdes, geen ‘happily ever after’ geworden.



Armand Sağ

16 oktober, 2009

© Armand Sağ 2009

 

Copyright ElaDesign (disclaimer)