Armand Sağ
Link
 

 

Het Karolingische Rijk
   
 

Het centrale probleem van het Karolingische Rijk

Het Karolingische Rijk (751-987) besloeg grote delen van Europa en had zijn thuisbasis in het huidige Frankrijk en was ook bekend als de opvolger van het Frankische Rijk. Tezamen met het Romeinse Rijk en het Osmaanse Rijk wordt het gerekend tot de machtigere wereldrijk in de geschiedenis. Het viel echter al snel in elkaar door een centraal probleem.

Het centrale probleem in het bestuur van het Karolingische Rijk was het gebrek aan orde en efficiency. Hiermee wordt bedoeld dat het Frankische Rijk weliswaar de centrale tradities van het Romeinse Rijk erfde, maar de continuïteit ervan niet kon waarborgen.1
Denkt u bijvoorbeeld maar aan het simpele feit dat de Karolingers vrij vaak geen landbelastingen konden innen in hun Rijk. Desondanks konden de Karolingers hun gebied en macht fors uitbreiden.2

Barbara H. Rosenwein verklaart dit aan de hand van de volgende drie punten.
Ten eerste hebben de Karolingers hun voordeel gehaald uit de economische groei, die vrij algemeen plaatsvond. Deze economische groei kwam ongeveer in de zevende en achtste eeuw toen de rust in West-Europa voornamelijk bedaard was na de Volksverhuizingen in de eeuwen daarvoor. Ook de periodieke uitbraken van ziektes kwam in de achtste eeuw tot een eind, nadat het in de twee eeuwen ervoor verwoestende economische gevolgen had.3
Ten tweede waren de Karolingers zo slim om de Romeinse instituties van cultureel en politiek leven, die wel voor hun bewaard waren gebleven, optimaal te benutten. Hiermee worden bijvoorbeeld de daden van Karel de Grote (regeerperiode 768-814) bedoeld. Karel de Grote verdeelde zijn Rijk in tweehonderdenvijftig districten (oftewel gouwen). Aan het hoofd van elk gouw werd een bestuurder aangesteld die in dienst was van de koning. Deze regionale gouverneurs hadden voornamelijk drie taken, namelijk financieel, militair en rechtelijk. Met financieel werd bedoeld het innen van belastingen en met militair werd bedoeld het vormen van legers. De rechtelijke taak kwam erop neer om de wetten uit te voeren en te handhaven met betrekking tot, onder andere, rechtspraak. Deze regionale gouverneurs werden aangeduid als graven en konden vergeleken worden met de Romeinse provincies en hun gouverneurs, namelijk de proconsuls.4
Hiertegenover kunnen we echter stellen dat, in tegendeel tot hun Romeinse voorgangers, de graven niet beloond werden met geld maar met land, al dan niet tijdelijk.5
Naast dit politiek aspect waren er ook culturele aspecten die door Karel de Grote werden ontleend aan de voormalige Romeinen, zoals het sponsoren van bouwprogramma’s als staatssymbool, gewichts- en meet-standaarden invoeren en een hoofdstad met paleis te bouwen.6
Als derde en laatste punt worden de Karolingers geprezen om hun gretigheid om te experimenteren met nieuwe instituties en hun voordeel te doen met onverwachte kansen. Als belangrijkst voorbeeld kunnen we hier kijken naar de band tussen de Karolingers en de paus, die ertoe leidt dat de paus nu geen deel meer uitmaakt van het Byzantijnse Rijk in het oosten maar van het Karolingische Rijk in het westen. Dit kwam tot een hoogtepunt toen de paus de Karolingers om hulp vroeg in de strijd tegen de Longobarden, die op hun beurt de pauselijke gebieden bedreigden. Gretig naar machtsuitbreiding verzilverden de Karolingers deze kans vervolgens ook.7


Het Karolingische Rijk (751-987) op zijn hoogtepunt

Als we dit vervolgens vergelijken met de situatie van de Byzantijnen en de Kaliefen, valt het op dat de Byzantijnen ook profijt hadden van de eerste twee punten. Het derde punt ontbrak echter doordat de Byzantijnen in hun strijd tegen de Kaliefen en het iconisme in een geïsoleerde en defensieve positie terechtkwamen. Dit veranderde pas rond de tiende eeuw toen Byzantium het iconisme accepteerde en in het offensief ging tegen zijn vijanden.8
Ook de Kaliefen ontbeerden het aan dit derde punt; na het aanvankelijke succes in hun strijd tegen de niet-moslims, waren de Kaliefen nu meer gericht op het behoud van het veroverde land in plaats van uitbreiding ervan.9



Armand Sağ

23 december 2004

© Armand Sağ 2004

1. Barbara.H. Rosenwein, A Short History of the Middle Ages (Ontario, 2002) 72.
2. idem 72.
3. idem 63.
4. idem 74.
5. idem 74.
6. idem 74.
7. idem 73.
8. idem 63.
9. idem 68.

 

Copyright ElaDesign (disclaimer)