De opkomst van Turkije als economisch grootmacht
In het westen wordt er met argusogen[1]gekeken naar de koers van Turkije in de afgelopen maanden, het lijkt namelijk alsof Turkije zich op het islamitische oosten richt. En op diplomatiek niveau klopt dit ook, de toenaderingen tot Syrië en Iran zijn inmiddels uitgelopen op sterkere bilaterale betrekkingen tussen de landen.
Maar hoe zit het met de economische banden die Turkije onderhoudt? Op economisch niveau lijkt Turkije vooralsnog uit te gaan van een nationale koers waarin het niet afhankelijk is van het buitenland. Zo heeft het een immens grote windmolencentrale[2] gemaakt, de grootste die het land ooit heeft gezien, om zo de vraag naar energie intern te kunnen dekken.
De toenadering tot de islamitische landen lijken dus voort te komen uit de wens om geen vijanden te hebben in buurlanden; dit beleid was namelijk het centrale thema van het goedverkochte boek ‘Stratejik Derinlik & Türkiye’nin Uluslararası Konumu’ (vertaald: ‘Strategisch Diepgang & de Positie van Turkije in de Internationale Gemeenschap’) dat hoogleraar politicologie Ahmet Davutoğlu in 2001 schreef. Na zijn benoeming tot Adviseur van de Minister-President in 2002, alsmede zijn aanstelling als Minister van Buitenlandse Zaken in 2009, kwam alles in een stroomversnelling terecht. In korte tijd probeerde Turkije vriendschappelijke betrekkingen aan te knopen met haar buurlanden; het zogenaamde ‘geen-vijanden’-beleid[3].
Dit lijkt de reden te zijn dat Turkije toenadering heeft gezocht tot Syrië en İran; net zoals het toenadering heeft gezocht tot Bulgarije, Griekenland, Armenië, Grieks-Cyprus en de Koerden in Noord-Irak. Dit wil echter niet zeggen dat Turkije haar economische positie voortaan van deze landen wil laten afhangen. De economische verdragen die Turkije in de afgelopen maanden heeft afgesloten lijken allemaal geconcentreerd te zijn in het westen. Zo is er recent een Turks-Nederlands verdrag[4] overeengekomen om maritieme scheepsbouw ook in Turkije mogelijk te maken.
Ook intensiveert Turkije volgens Europese Unie-expert Cengiz Aktar[5] haar economische investeringen in Rusland om zo niet compleet afhankelijk te zijn van het westen. Tegelijkertijd knoopt Turkije ook de relaties met Rusland’s grootste concurrent Kazachstan aan, waardoor de Turks-Kazakse betrekkingen een ongekend hoogtepunt[6] hebben bereikt. Door in te spelen op de culturele en linguïstische verwantschap tussen Turkije en Kazachstan (beide landen spreken een Turkse taal, te vergelijken met Nederland en België), heeft Turkije het voor elkaar gekregen om Kazachstan te bewegen voor meer dan 4 miljard dollar te investeren in Turkije. Zelf heeft het ongeveer 1 miljard dollar geïnvesteerd in het Centraal-Aziatisch land, terwijl recent overeengekomen is om de waarde van de jaarlijkse handelsovereenkomsten tussen beide landen te verhogen van het huidige 2,5 miljard dollar tot 5 miljard dollar. Hiermee zou het voor Turkije mogelijk zijn om de nieuwe afnemer te worden van Kazakse olie en aardgas, waardoor Rusland haar positie als energiegrootmacht zou kwijtraken. Dit zou een reden kunnen zijn waarom Turkije momenteel ook nog fors investeert in Rusland en tevens de Turks-Russische pijpleiding ‘South Stream’[7] aanlegt; namelijk om in de nabije toekomst Rusland niet voor het hoofd te stoten. Op lange termijn zou het Turks-Kazakse aspect wel eens kunnen zorgen voor een machtsverschuiving in de regio, vooral als we zien dat Turkije met dezelfde cultureel-linguïstische argumenten ook de Turkstalige landen Azerbeidzjan[8] en Turkmenistan[9] voor zich probeert te winnen. Hierbij is het weer belangrijk om te weten dat Turkmeens gas vrijwel uitsluitend via İran[10] naar Turkije getransporteerd kan worden. Dit zou weer een doorslaggevende reden kunnen zijn waarom Turkije extra belang hecht aan een goede relatie met Iran.
Hiernaast heeft Turkije onlangs culturele contacten gehad met onder andere Chili[11], Irak[12] en Nederland[13] om samenwerking op vooral economisch gebied bespreekbaar te maken. Dit zou kunnen betekenen dat Turkije naast de doelstelling om zelfvoorzienend te zijn, ook op zoek is naar externe afzetmarkten. Dit blijkt bijvoorbeeld al uit de export van Turks bier[14] naar Irak (bovenaan met $ 22,1 miljoen), maar ook Groot-Brittannië en Canada. Het handelsverdrag tussen Turkije en Nederland springt hier vooral in het oog door de verdubbeling[15] van geëxporteerde goederen sinds de eeuwwisseling.
Hierdoor lijkt Turkije voor het eerst sinds jaren genoeg zelfvertrouwen te hebben om haar eigen munteenheid[16] te gebruiken in buitenlandse handel. Hiervoor maakte Turkije in sommige gevallen zelfs in binnenlandse markten gebruik van de Amerikaanse dollar en Europese euro.
Deze economische ontwikkelingen hebben Turkije zelfs dermate veel zelfvertrouwen gegeven dat het ook binnen de Europese Commissie enkele eisen heeft kunnen stellen. Zo heeft Nederland afgelopen week een uitbrander gekregen van het Europese Hof van Justitie omdat het Turken veel hogere geldbedragen[17] liet betalen voor verblijfsvergunningen dan EU-burgers. De mogelijkheid dat Nederland nu de gedupeerde Turken in Nederland miljoenen euro’s[18] aan schadevergoeding moet betalen lijkt reëel. Hiermee lijkt Turkije door haar economische vooruitgang en juridische vrijstellingen via de achterdeur de Europese Unie toch binnengekomen te zijn.
Armand Sağ
9 november 2009
© Armand Sağ 2009
|