Armand Sağ
Link
 

 

Osmaans-Turkse secularisatie
   
 

Osmaans-Turkse secularisatie

Secularisatie in Turkije is een uitzonderlijk proces wat in de loop der jaren zijn eigen koers heeft gevaren. Integendeel tot wat men denkt liggen de wortels van het huidige seculiere systeem in Turkije in het Osmaanse Rijk.

Het Osmaanse Rijk begint bij het uiteenvallen van een ander Turks rijk, namelijk het Selçukse Rijk (oftewel Seldsjoekse Rijk, naar het huis Selçuk(1)) in de dertiende eeuw. Hierdoor ontstonden er allemaal kleine vorstendommetjes totdat één man ze allemaal wist te verenigen tot een groot Turks Rijk in 1299. Deze man heette Osman Gazi en regeerde van 1299 tot aan zijn dood in 1326. Het rijk draagt, als eerbetoon, ook de naam van zijn stichter, namelijk het Osmaanse Rijk. De nakomelingen van deze Osman Gazi veroverden in ruim zeshonderd jaar (1299 – 1923) grote delen van Europa, Azië en Afrika. Op een gegeven moment bezat het Osmaanse Rijk zelfs ¼ van de (tot dan toe bekende) wereld.(2)


Het Osmaanse Rijk in de 16e eeuw(3)

In de bevolking van het Rijk gingen er vele bevolkingsgroepen schuil: onder andere Turken, Arabieren, Grieken, Armeniërs, Bosniërs en dus ook Moslims, Christenen en Joden. Door dit simpele feit lieten de Turkse Osmanen, naast de Islamitische wet, bij wet de christelijke en joodse minderheden een beschermde plaats innemen. Dit kwam erop neer dat de Christenen en Joden een aparte hoofdelijke belasting moesten betalen. Hiertegenover stond hun recht op bescherming door de Osmaanse regering en weigering van bekering tot moslims. Tegenover de Osmaanse overheid werden ze vertegenwoordigd door hun gezonden religieuze leiders.(4)

De belangrijkste reden hiervoor was dat de Koran de twee geloven Christendom en Jodendom als voorgangers van de Islam zag. De Islam had ook aspecten van deze twee geloven overgenomen en dit had tot gevolg dat de Moslims de Christenen en Joden ook als ‘mensen van het heilige boek’ zag. Alleen waren ze op ‘een dwaalspoor’ beland, maar er werd geloofd dat ze vanzelf tot inzicht zouden komen dat de Islam ‘het enige juiste’ geloofsbelijdenis was. De mensen die ergens anders in geloofden, zoals verschillende polytheïstisch geloven, moesten een van de drie toegestane geloven kiezen. Hier werd niet zo druk over gedaan omdat men ervan overtuigd was dat de twee andere geloven uiteindelijke ook tot de Islam zouden leiden. De Islam omhult tenslotte beide geloven, wat geen van de andere geloven doet, en was de ‘logische’ voortzetting van de eerdere twee geloven. De volgelingen waren tenslotte tijdelijk ‘afgedwaald’.(5)

Wel verloren de Christenen en Joden hun politieke macht aan de Osmaanse overheid, die voortaan alles voor ze regelde. In dat opzicht hadden ze sociale en religieuze rust. Door deze uitzonderlijke tolerantie voor ‘mensen van het boek’, trokken vele Christenen en Joden tijdens de Inquisitie naar het Osmaanse Rijk. Ook werden sommige steden vrijwel zonder slag of stoot veroverd door de Osmanen doordat de Christenen en Joden doorhadden dat ze beter af waren onder het gezag van de Turkse sultan. Daar waren namelijk geen vervolgingen en ook geen oplegging van verschillende Christelijke stromingen (zoals Grieks-orthodox of Rooms-katholiek).(6)

Uiteraard waren er ook nadelen voor de niet-moslimse Christenen en Joden. Een niet-moslim had minder rechten als een moslim. Dit kon bijvoorbeeld blijken bij rechtbanken waar niet-moslims zwaardere straffen kregen. Ook mochten volwassen niet-moslims niet in het leger, maar jongelingen tot een bepaalde leeftijd (meestal 0-8 jaar) werden wel opgenomen in het leger. Dit gebeurde als strafmaatregel als er problemen veroorzaakt waren door Christenen en Joden, zoals opstanden. In zo een geval werden dan alle niet-moslimse kinderen onder acht of negen jaar oud verzameld en in speciale legerkampen opgevoed tot elite vechtmachines. Ook konden de kinderen bij wijze van belasting opgehaald worden door de Osmaanse overheid in geval van nood. Deze legereenheden werden bekend als Yeni Çeri (oftewel Janitsaren). Als laatst hadden niet-moslims ook een kans om als slaaf te eindigen indien zij tot krijgsgevangen gemaakt werden in de strijd tegen de Osmanen.(7)

Toch was deze situatie waar belijders van drie geloven samen in een rijk konden samenleven uniek en volgens velen de eerste stap naar een latere totale splitsing van godsdienst en geloof.(8)
Het was dan ook tegen het eind van de achttiende eeuw en begin van de negentiende eeuw dat de huidige verdraagzaamheid verder uitgebouwd werd. Dit gebeurde onder invloed van steeds meer gebiedsverlies ten opzichte van de aartsvijanden Rusland en Oostenrijk-Hongarije. De Turkse Sultans hadden ook nog te kampen met interne opstanden zoals van Grieken, Bulgaren, Armeniërs en dus ook van Christenen en Joden. Om dit verval tegen te gaan werden er verregaande hervormingen doorgevoerd om het Osmaanse Rijk nog te behouden.(9)
Deze hervormingen werden sterk beïnvloed door de Franse revolutie en het Osmaanse Rijk kreeg een leger en bestuur naar Europees model. Er kwamen parlementen die gekozen konden worden door de vrije burgers, de Janitsaren werden afgeschaft en ondertussen liet men oude staatsinstellingen die nog van dienst konden zijn voortbestaan.(10)

Dit werd in de loop van de negentiende eeuw uitgewerkt met invoering van Europese technieken, wetenschappen en wetgeving. Het Osmaanse Rijk kreeg nu als het ware ‘het beste van twee werelden’ en deze mix van Europees en Osmaans denken pakte goed uit. Meer dan in de eerdere periodes vond men het ‘Osmaan’ zijn, belangrijker dan het ‘moslim’ zijn. Hiermee werd bedoeld dat men nu niet meer keek naar godsdienst; het belangrijkste criteria was nu de acceptatie van het Osmaanse gezag. Dit werd duidelijk in een nieuw dienstplichtig leger waarbij alle vrije burgers werden opgeroepen om deel hieraan te nemen. Mede door deze hervormingen hield het Osmaanse Rijk het nog honderd jaar uit tot en met de Eerste Wereldoorlog.(11)
Na de ondergang van het Osmaanse Rijk in de Eerste Wereldoorlog in 1918 echter, brak er een Turkse onafhankelijkheidsoorlog uit tegen de bezettende Engelse, Franse, Italiaanse, Russische, Armeense, Koerdische en Griekse troepen in Anatolië. De man die buitengewone militaire en politieke successen behaalde in deze strijd was Mustafa Kemal Atatürk. Hij versloeg alle bezetters en stichtte de Republiek Turkije in 1923.(12)

Nadat Atatürk heel Anatolië en Thracië had bevrijd van de geallieerde bezetting, richtte hij zich nu op de vorming van een nieuwe Turkse staat. Voortbordurend op de Europese hervormingen in de achttiende en negentiende eeuw in het Osmaanse Rijk stichtte hij een seculiere staat. Het multiculturele Osmaanse Rijk werd nu het uitsluitend Turkse Anatolië (en Thracië) en Atatürk voerde verregaande moderniseringen door om zo snel mogelijk weer aansluiting bij de wereldmachten van die tijd te vinden.(13)
Dit ging gepaard met secularisatie, Turkificatie en industrialisering. Het geloof is voortaan geen staatsgelegenheid meer, maar iets voor elk individu zelf waarbij de staat alleen de faciliteiten (zoals moskeeën) verzorgt. De godsdienst werd niet meer door de staat uitgedragen, het belangrijkste werd het samensmeden van het voormalige Osmaanse volk tot een homogene Turkse volk.
De industrialisering en modernisering gebeurde, net als in het Osmaanse Rijk, naar Europees model en verdiende zo al gauw de steun van vele Europese landen.(14)

Zoals gezegd wilde Atatürk geen tijd verspillen en ging daarom zeer ingrijpend en direct te werk, om een nieuw begin duidelijk te maken werden er enkele maatregelen doorgevoerd. Zo werden bijvoorbeeld: de Islamitische Wet, het Sultanaat, het Kalifaat, de fez, de sluier, het Arabische en Perzische schrift afgeschaft. Hiertegenover werden er: gelijke rechten voor man en vrouw, algemeen kiesrecht, leerplicht voor jongeren, Latijns schrift, nieuwe wetgeving en kalender ingevoerd.(15)
Om dit allemaal snel ingeworteld te krijgen in de nieuwe Turkse staat bleef Atatürk en zijn partij, met toestemming van het parlement, aan de macht totdat deze stierf op 10 november 1938. In de vijftien jaar van zijn regeerperiode werden deze hervormingen in een korte tijd zo diep ingeworteld in de Turkse samenleving dat het tot op heden de beginselen zijn van de Turkse grondwet.(16)

Het was duidelijk dat de nieuwe republiek Turkije onder Atatürk een nieuwe seculiere weg bewandelde om zo weer aansluiting bij de wereldmachten te vinden. Om als Turkse natie economisch weer op te krabbelen moest er ook aansluiting gemaakt worden met de, vooral Europese, mogendheden. Dit verklaart dan ook de snelle toetreding van Turkije tot de NAVO en de snelle kandidaatsindiening tot de Europese Unie (toen nog EEG) in 1959.(17)
Het stond voor Atatürk ook voorop om het beste systeem te vinden voor het volk, een democratische en seculiere staat vond hij het beste systeem. Dat systeem is het uiteindelijk, na lang denken, dan ook geworden. De beslissingen van Atatürk hebben een zeer belangrijk rol gespeeld in de vorming van het ‘nieuwe’ Turkije na de onafhankelijkheidsoorlog van 1920 tot 1923.(18)

De rol van het Osmaanse Rijk is, zoals hierboven aangegeven, groot geweest in de vorming van de latere seculiere staat Turkije. Het heeft de beginselen voor de latere totale scheiding van godsdienst en staat gevormd. In het Osmaanse Rijk werden er tenslotte minderheden bij wet beschermd en geaccepteerd. Alhoewel het Osmaanse Rijk geen directe invloed op de stichting van de seculiere staat Turkije had, is het toch van groot belang geweest doordat in het Osmaans/Turkse denken altijd een plaats ingeruimd was voor niet-moslims zoals Christenen en Joden. Atatürk daarentegen heeft verregaande hervormingen ingevoerd om godsdienst en staat gescheiden te houden en zo een verder homogeen volk te creëren. Deze seculiere hervormingen zijn opgenomen in de Turkse grondwet en daardoor nog steeds van kracht in Turkije.



Armand Sağ

19 januari 2008

© Armand Sağ 2008

1. M. Orhan Bayrak, Türk İmparatorlukları tarihi (Geschiedenis van de Turkse Rijken; İstanbul, 2002) 208.
2. idem 457-459.
3. idem 455-456.
4. E.J. Zürcher, Een geschiedenis van het moderne Turkije (Nijmegen, 1995) 13-16.
5. B. Lewis, Het Midden-Oosten (Amsterdam, 2002) 205-216.
6. S. Nicolaï, ‘De E.U., Turkije en de Islam’, http://www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=3D6F5ACB396C490984A4C092CF5A366FX3X52271X65
7. R. Bakker, Geschiedenis van Turkije (Amsterdam, 1997) 78-84.
8. Y. Öztuna, Büyük Türkiye tarihi deel 2 van 14 (De grote geschiedenis van Turkije; İstanbul 1983) 239-240.
9. E.J. Zürcher, Een geschiedenis van het moderne Turkije (Nijmegen, 1995) 27-29.
10. M. Scheltema,’ Turkse islam geen belemmering voor EU-lidmaatschap’,
http://www.wrr.nl/ne/persbericht.php?id=29
11. E.J. Zürcher, ‘Turkije en de EU: kansen en risico’s’,
http://www.atlcom.nl/AP/AP20043Zurcher.htm
12. B. Lewis, Het Midden-Oosten (Amsterdam, 2002) 337-338.
13. Y. Öztuna, Büyük Türkiye tarihi deel 7 van 14 (De grote geschiedenis van Turkije; İstanbul 1983) 305-306.
14. R.F.M. Lubbers, ‘Naar rustiger vaarwater: een advies over betrekkingen tussen Turkije en de Europese Unie’,
http://www.aiv-advies.nl/N1000AD/N109/N109AA.htm
15. R. Bakker, Geschiedenis van Turkije (Amsterdam, 1997) 155-158.
16. M. Scheltema,De Europese Unie, Turkije en de Islam’,
http://www.wrr.nl/admin/pdf/rapporten/WRR%2069.pdf
17. R.F.M. Lubbers,De opstelling van de Europese Unie ten aanzien van Turkije van 1963 tot juni 2004’,
http://www.aiv-advies.nl/N1000AD/N_AAN/Addendum1.pdf
18. E.J. Zürcher, Een geschiedenis van het moderne Turkije (Nijmegen, 1995) 204-206.

 

Copyright ElaDesign (disclaimer)