Armand Sağ
Link
 

 

Morfosyntax van het Turks
   
 

Morfosyntax van het Turks

1.1 De Turkse Taal
Tot aan de stichting van de Turkse republiek op 29 oktober 1923 behoorde Turkije tot het Osmaanse rijk, dat in de 14e eeuw ontstond. In 1922 werd het sultanaat afgeschaft en werd Turkije tot onafhankelijke republiek verklaard. De eerste president was Mustafa Kemal. In 1934 kreeg hij de naam Atatürk, ‘vader van de Turken’. In de sterk nationalistische republiek werd het Turks de officiële taal.
Het Turks stamt uit het steppegebied van Mongolië en is van oorsprong een nomadentaal. De oudste bron van het Turks vormen de Orkhon-inscripties, die in een runenschrift zijn opgetekend. Deze inscripties stammen uit de achtste eeuw en zijn gevonden in de buurt van de Orkhon-rivier in Mongolië. Met de naar het westen trekkende nomanen kwam het Turks ongeveer in de tiende eeuw in Klein-Azië. De Arabieren wisten de Turken tot de islam te bekeren waardoor de Turken het Arabische schrift overnamen. Tot in de jaren twintig van de vorige eeuw werd dit schrift gebruikt.
De Turkse talen behoren tot de Altaïsche taalgroep. Hiertoe behoren ook het Mongools, Manzu en Koreaans. Taalkundigen schatten het aantal Turkse talen op 33. Deze zijn vooral in de voormalige Sovjet-Unie te vinden.
Het Turks dat in Turkije gesproken wordt, stamt af van het Osmaanse Turks. Hierin werden in de loop der eeuwen zeer veel Arabische (via de islam) en Perzische woorden opgenomen. Het Osmaanse Turks was de taal van de heersende bovenlaag van de bevolking; de boeren en nomaden spraken een andere vorm van het Turks.
Atatürk wilde het Turks zuiveren van Perzische en Arabische invloeden. Om die reden verving hij het Arabische schrift door een aangepast Latijns alfabet en liet hij Arabische, Perzische en Franse leenwoorden zoveel mogelijk vervangen door Turkse woorden. Gedeeltelijk betrof dit woorden die in onbruik waren geraakt, maar ook werden er veel nieuwe woorden geïntroduceerd. Inmiddels zijn deze ‘zuiver’ Turkse woorden volledig ingeburgerd.

1.2 De informant
De informant, Armand Sağ, werd in 1984 te Utrecht geboren. Zijn vader vertrok eerst naar Duitsland, zijn vrouw voegde zich later bij hem. Uiteindelijk vertrokken beide ouders naar Nederland.
Armands ouders hebben de Turkse nationaliteit en zijn in Turkije geboren. Interessant is echter dat Armands grootvader van vaderszijde uit Thessaloniki in Griekenland en zijn beide grootouders van moederszijde uit Šumen in het huidige Bulgarije afkomstig zijn. Alle grootouders zijn op jonge leeftijd naar Turkije gegaan.
Armand heeft nog een zus, die ook in Nederland woont. Zijn vader is in 2004 weer teruggegaan naar Turkije. Ondanks het feit dat Armands vader in economische zin goed geïntegreerd was in Nederland – hij deed een universitaire studie en was werkzaam bij een woningbouwvereniging – hadden zijn ouders heimwee naar Turkije. Met zijn overige familieleden heeft Armand een aantal keer per jaar contact bij belangrijke gebeurtenissen.
Armand studeert geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, specialiseerde zich daarbij in de Turkse geschiedenis en hoopt met ingang van februari 2008 te beginnen met de master Internationale betrekkingen van de opleiding geschiedenis.

2.1 Naam van de taal
Het Turks wordt door de gebruikers ervan aangeduid als ‘Türkçe’, vrij vertaald: ‘taal door (çe) Turken gesproken’. Ook buitenstaanders gebruiken de aanduiding van de nationaliteit voorzien van een suffix: ‘Turks’ (Nederlands), ‘Türkisch’ (Duits), ‘Turkish’ (Engels). Het eerste deel van de aanduiding verwijst naar de eerste stammen die de taal spraken waar de huidige taal zich uit ontwikkeld heeft: de Gökturken (Gök=hemel). Zij woonden rond 500 na Christus in Centraal-Azië. Het woord ‘Türk’ is afkomstig van ‘Tür (soort, ras) of ‘Türük’ (het verheven of wereldse volk).

2.2 Etnologie
De dominante economische activiteit in Turkije is het toerisme. De toeristische sector is met name in Izmir gevestigd. Ankara vormt het ‘business centre’: hier vindt men de hoofdkwartieren van grote concerns. Istanbul tot slot is het Hollywood van Turkije, omdat de media zich in deze stad geconcentreerd hebben.
Een kwart van de oppervlakte van Turkije is gecultiveerd. Van het niet-gecultiveerde gedeelte bestaat een groot gedeelte uit gebergte. Deze worden beweid. Verder zijn er kleine delen droog steppegebied. In de vochtige gebieden in de grensgebieden zijn veel uitgestrekte bossen die nog weinig door bosbouw aangetast zijn, onder andere omdat ze zich op afgelegen plaatsen bevinden. Tot het midden van de twintigste eeuw vond hier geen bosbouw plaats.
Het aandeel van bos aan de vegetatie is relatief hoog. In de mediterrane bossen groeien vooral naaldbomen, omdat loofbomen overmatig gebruikt zijn. In de overige bosgebieden worden de bomen die vruchten geven, beschermd. Als gevolg van dit selectieve gebruik zien hellingen er vaak uit alsof ze gespikkeld zijn. De afkalving van het bosoppervlakte wordt meestal toegeschreven aan beweiding.
Door menselijke activiteit is de toestand en samenstelling van de vegetatie wel sterk veranderd. Bossen zijn verworden tot laag hout en laag hout en struikgewassen zijn vervangen door antropogene steppen. Natuurlijke steppen zijn sterk verarmd door beweiding. Grote delen van het land worden namelijk door de agrarische sector gebruikt.
Aan de ene kant is er in Turkije een groeiende welvaart wat tot uitdrukking komt in de consumptieve vraag, het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking, inkomsten van de staat en buitenlandse investeringen. Desondanks is Turkije een ontwikkelingsland, omdat het een aantal structurele problemen kent die voor dergelijk landen kenmerkend zijn. De welvaart heeft zich ongelijk ontwikkeld en verdeeld. Dit geldt voor de economische sectoren, de geografische spreiding en het inkomen van de bevolking. Een groot deel van de bevolking werkt in de landbouw, maar deze draagt maar in geringe mate bij aan het bruto binnenlands product (BBP). De industrie heeft zich in het westen geconcentreerd. De economische groei betekende vooral winst voor ondernemers die rijk zijn geworden met im- en export, en voor de bovenlaag van de bevolking.
Turkije produceerde vroeger met name voor de binnenlandse markt, maar is inmiddels een integraal onderdeel van de wereldeconomie. Het bankwezen is in Turkije een zeer omvangrijke bedrijfstak. De im- en export is de laatste decennia enorm toegenomen. Het gewicht in de samenstelling is daarbij verschoven van onbewerkte delfstoffen en landbouwproducten naar industriële producten. De belangrijkste exportmarkt is Europa. Een negatief gevolg is dat de industrie die zich uitsluitend op de binnenlandse markt richtte, ten onder ging, omdat buitenlandse producten goedkoper en soms beter waren. De toename van de exportindustrie heeft de bestaande hoge werkloosheid niet kunnen terugdringen. De vroegere sociale structuren van wederzijdse hulp zijn weggevallen. Steeds meer mensen zijn aangewezen op de sociale zekerheid. De staat kan hier echter niet aan voldoen. Tenslotte is de buitenlandse schuld problematisch hoog, ook als men deze afzet tegen het BNP van het land.
De belangrijkste religie in Turkije is de islam. Volgens schattingen is 95 % van de bevolking moslim. De staat geldt als seculier. Het ministerie voor godsdienstzaken, de Diyanet, controleert de moskeeën en leidt alle imams op. De Diyanet volgt een stroming binnen het soennisme. Tussen de zeven en 30 % van de bevolking hangt echter een sjiitische stroming aan. Naast de islam kent Turkije de Grieks-Orthodoxe Kerk, de Armeens-Orthodoxe Kerk en het jodendom. Daarnaast zijn er zo’n 200.000 christenen in Turkije.

2.3 Demografie
Eenderde van de Turkse bevolking woont in de grote steden: Istanbul, Ankara, Izmir. Steeds minder mensen wonen op het platteland. Bovendien wonen de meeste Turken in het westen.
In het gebied waarin de staat Turkije gevestigd is worden meerdere talen dan het Turks gebruikt. Vooral in de gebieden langs de grens zijn er gebruikers van een andere taal dan het Turks. In het grensgebied van Irak en Iran wordt het Koerdisch gebruikt. In het gebied bij de grens met Armenië zijn er mensen die Armeens spreken. Onder de inwoners van het grensgebied met Griekenland treft men mensen aan die het Grieks gebruiken. In het grensgebied met Syrië zijn er Syrisch-sprekenden.
De mate waarin andere talen dan het Turks in de Turkse staat gebruikt worden is af te lezen aan de grootte van de populaties van de betreffende taalgroepen. De grootste taalgroep na de 65 miljoen Turken wordt gevormd door de Koerden (5 miljoen), gevolgd door de Armeniërs (200.000), Arabieren (100.000) en de Grieken (80.000). De overige taalgroepen omvatten slechts 0,01 procent van de bevolking van Turkije. Deze volgorde geldt ook voor de mate van participatie in het sociale en economische leven.
Confrontatie in de vijandige zin van het woord tussen deze taalgroepen vindt slechts in het oosten van Turkije plaats. In Şemdinli, een gebied in Zuidoost-Turkije, in het grensgebied met Irak en Iran, vallen vrijwel wekelijks gewonden en/of doden. Het lijkt er echter op dat dit voor de overige gebieden niet geldt. Zo heeft Armand een Turkse oom in Ankara die met een Koerdische vrouw getrouwd is.

2.4 Taalfamilie
Het Turks behoort tot de Altaïsche taalfamilie, waartoe onder andere het Mongools, Manzu en het Koreaans behoren. Vooral in de voormalige Sovjet-Unie komen veel aan het Turks verwante talen voor. De meest verwante talen zijn het Azerbeidzjaans – Azerbeidzjan is een buurland – en het Turks-Cypriotisch.
Naast het Turks zijn de meest gesproken Turkse talen het Uygurs (in Xinjiang, West-China), Uzbeeks, Kirgizisch, Kazak, Turkmeens en Azeri. Turkssprekenden zijn niet alleen in Turkije te vinden, maar ook in Noordoost-Griekenland, Bulgarije, Macedonië, voormalig Joegoslavië, Roemenië en Moldavië. Het totale aantal sprekers van allen Turkse talen bedraagt ongeveer 150 miljoen. Hiervan woont ruim een derde in Turkije. De onderlinge verschillen tussen de Turkse talen zijn overigens groot, hoewel zij wel allen agglutinatief (zie 3.1) zijn, klinkerharmonie en de afwezigheid van het onderscheid tussen het mannelijke en vrouwelijke geslacht van naamwoorden kennen.
Daarnaast zijn er veel talen zoals het Oezbeek, het Tartaars en het Turkmenisch die veel op het Turks lijken. Het verschil tussen elk van deze talen en het Turks is vergelijkbaar met het verschil tussen het Nederlands en het Vlaams.

2.5 Sociolinguïstische situatie, gebruikssituatie en taalkeuze
De meeste Turken spreken een taal, minderheden in Turkije vaak meerdere. Op school wordt het Turks gesproken, in informele contexten zoals thuis spreken zij de minderheidstaal.

2.6 Levensvatbaarheid
Omdat Turkije een nationalistisch karakter heeft – gevoed door het feit dat het land tussen andere volken in ligt – is de levensvatbaarheid van het Turks gewaarborgd. Dit wordt gestaafd door de mate waarin leenwoorden worden geaccepteerd in de Turkse taal. Voor moderne objecten zoals recente uitvindingen bestaan in het Turks vaak twee woorden: het leenwoord (uit het Engels of Frans) en een Turks woord. Het laatste wint echter: in kranten en op het nieuws hoor je steevast Turkse woorden. Op de website www.tdk.gov.tr wordt een keer per jaar een lijst met Turkse alternatieven voor leenwoorden gepubliceerd. De helft van deze alternatieven wordt na verloop van tijd tot het geprefereerde idioom verheven. Een voorbeeld hiervan is het woord ‘bilgisayar’ (bilgi=kennis; sayar=bron), het Turkse woord voor ‘computer’. De voorliefde voor Turkse woorden gaat zelfs zover dat toen een nieuwslezer eens in plaats van ‘haftasonu’ het leenwoord ‘weekend’ gebruikte, een hele rel ontstond.

2.7 Leenwoorden
Uit de voorafgaande paragraaf bleek al dat de Turkse taal in geringe mate leenwoorden opneemt. Slechts vijf tot tien procent van het Turkse vocabulaire bestaat uit woorden uit het Engels en Frans. Bij de stichting van de staat Turkije was 70 à 80 procent van de woordenschat afkomstig uit het Osmaanse Turks en daarmee uit het Arabisch en Perzisch. Dit is teruggebracht tot 20 procent. Deze categorie omvat vooral religieuze woorden. Zelfs voor de woorden uit deze categorie worden nog Turkse versies bedacht. Voorbeelden hiervan zijn: ‘din evi’ (din=gebed, evi=huis) als alternatief voor ‘cami(i)’ (moskee) en ‘Tanrı’ (god van de Gökturken, letterlijk: heer van de hemel ‘Göktengri’) voor ‘Allah’. Wel worden deze Turkse versies dan met name door atheïsten of humanisten gebruikt.2.8    Dialecten

Binnen het Turkse taalgebied komt het verschijnsel dialecten voor, zowel op geografisch als op sociolinguïstisch niveau. Dialecten als product van geografische variatie worden nog op grote schaal gebruikt. Tussen al deze variëteiten bestaan slechts kleine verschillen, meestal op fonetisch niveau. Zo werd in het oosten χ in plaats van k uitgesproken. Verder zijn er op het gebied van de morfologie verschillen. Zo word in het noordoosten in plaats van ‘gel’ (kom!) ‘geleli’ gebruikt.

Ook is er sprake van sociolinguïstische variatie: de woordenschat en articulatie verschilt al naar gelang de sociaal-economische klasse waartoe de taalgebruiker behoort. Zo beschouwt men het Turks dat in de regeringsstad Ankara en in de mediastad Istanbul gesproken wordt als de standaardvorm.


Armand Sağ

10 oktober 2007

© Armand Sağ 2007

 

Copyright ElaDesign (disclaimer)